Verhalen gegrepen uit het leven van Maurits van Cesarine uit den Delhaize, kleermaker,
voyageur in koffie, kruidenier, duivenmelker en familiekundige te Hofstade.


Home

Leeswijzer

Inhoudstafel

< Vorige

Volgende >


’s Zaterdags trokken we ons van ons lief niks aan

De Leedse Burgersjeugd (Vrouwelijke Katholieke Burgersjeugd - VKBG). Mama zit rechts gehurkt.  Foto: Luik '46.

't Moet in 't jaar '48 geweest zijn. Toen ging ik elke woensdagavond kaarten bij Roger De Pero, mijn kameraad in die tijd. Op een zekere dag had hij zich in Lee op het Dorp een lief opgedaan, Georgette, de oudste dochter van specerijwinkel "De Roos". Hij komt naar huis en zegt mij dat hij een lief heeft.
Ik zeg: “En nou? Ik heb gedaan met aan gaan”.
“Moar jongen,” zegt hij, “er zijn in Lee nog felle meiskes. ’t Is daar zondag ne Vlaamse kermis van de Burgersjeugd. Daar zijn ze allemaal bij.”

Hij begon al die voornamen op te noemen die hij zijn lief had horen zeggen.
“Ge moet meegaan,“ zei hij, “Daarmee hebben wij ook compagnie. We zullen u daar één aan de hand doen. Er zit daar iets goeds, een dochter van een schoenwinkel.“

De Vlaamse kermis was op de koer van De Kring. Het was zomer, goed weer. We maakten kennis aan een tafeltje. Ze kwamen bij ons zitten en stelden zich allemaal voor. Vier, vijf meisjes van Lee: onder andere Simone De Lathouwer, Aline Vijverman, Georgette Van Heck, het lief van Roger, Mama, ....
We moesten iets drinken. Ik had een Engelse chique in mijne mond en wist er geen blijf mee. Ik heb ze op de lange duur onder mijn stoel geplakt. Dan moesten we een pâtéken eten. Eén van die meisjes bracht wat we besteld hadden. Van pure zenuwachtigheid neep ik effenaf lossendoor mijn tompoesken. Het was zij die Roger mij aan de hand ging doen, die dochter van een schoenwinkel. Maar als het allemaal uitkwam, was het een dochter van een kleermaker. Het heeft toch een paar weken geduurd eer ze ja gezegd heeft. Het is dan toch goed gekomen.
Mama zei er wel bij: “Ik heb pertang thuis tegen mijn pa en mijn ma gezeid: nooit of nooit moet ik een kleermaker of een boer hebben”.
Dat waren de twee beroepen die ze niet moest hebben.
“En nu heb ik toch een kleermaker vast!”
We zijn dan beginnen verkeren. Bij mij is het aangebleven en bij de Roger en Georgette niet. Dat meisje was ook niet voor hem.

Ik ging ’s maandags, ’s donderdags en ’s zondags naar Lee. ’s Zaterdags niet. Dan gingen Roger en ik uit of op die voetbalspellekes spelen. Er stonden er op Hofstade verschillende. Op de Steenweg op Aalst, bij Miel de gazetteman geweest zijn thuis, gingen wij regelmatig prijskamp spelen. We deden ook mee aan wedstrijden in Aalst, in Schoonaarde, in Lee op ’t Hoeksken. Dan trokken we ons van ons lief niks aan.

Met een roeiboot op het Donkmeer van Berlare (foto circa '49). Maurits zit vooraan. Mama zit aan de riemen. Haar zus José heeft hetzelfde kleedje aan. Ze zit achteraan. Verder bestaat het gezelschap uit twee onbekende Engelse soldaten en een onbekende vrouw.

Home

Leeswijzer

Inhoudstafel

< Vorige

Volgende >


Auteur: Bert Deruyck - Karel Van der Slotenstraat 22 - 9308 Hofstade-Aalst - info@bertderuyck.be
Alle foto's, documenten en afbeeldingen: © Maurits Van Neck.
Laatste aanpassing: 17-09-2006.