Verhalen gegrepen uit het leven van Maurits van Cesarine uit den Delhaize, kleermaker,
voyageur in koffie, kruidenier, duivenmelker en familiekundige te Hofstade.


Home

Leeswijzer

Inhoudstafel

< Vorige

Volgende >


Voyageur in koffie

Ik deed veel thuisbestellingen en probeerde dat uit te breiden. Mensen kwamen hun commandes afgeven en ik voerde ze naar huis. Ik kocht mij een brommer, een Novy, en liet er een grote stoel op placeren, om grote dozen op te kunnen zetten. Die brommer was op Hofstade gekend gelijk oud geld.

Detail van reclamefolder.

Het bracht nog niet genoeg op. Ik ben met die brommer bij Maeskes Roem in Gijzegem aan ’t station geweest, om te vragen om als voyageur in de koffie te werken. Maeskes Roem had twee afdelingen. De gebroeders Marcel en Adhemar Maes en hun zuster Maria waren eigenaars van de afdeling algemene voedingswaren. Adhemar Maes was baas van de koffie. Hij pakte mij aan. Het was mijn eerste werk als voyageur. Ik moest alleen nieuwe klanten zoeken. Waar zij al gingen, mocht ik niet gaan. Ik kreeg twee frank per kilo, maar geen wedde. In de week deed ik baan en ’s zaterdags voerde Adhemar die koffie met zijn voiture weg naar huis. De nieuwe klanten waren dan van mij. Daar ging ik achterna dan de bestellingen gaan oppakken. Maeskes Roem was wel echt goed gekend in die tijd.

In Papegem heb ik eens een toer voorgehad. Ik kwam met mijn brommer een straat ingereden waar een boer zijn beerstuk uitgelopen was. Ik ben gevallen, plat op mijn buik in die beer. Ik ben al stinkend naar huis moeten komen.

In '58 hebben we onze eerste auto gekocht, een Renault Dauphine. Nu pakte ik de koffie zelf mee. Ik heb zo een goed jaar voor Adhemar gewerkt. Dan heeft hij mij ingeschreven, waarschijnlijk omdat ik het goed deed.

Uittreksels uit het "dienstcontract" afgesloten te Gijzegem op 15 september 1959 tussen de firma Adhemar Maes & Zoon en Maurice Van Neck.

Adhemar is dan plotseling gestorven. De zaak werd overgenomen door een zoon van zijn zuster, Hubert Podevijn. Die heeft ermee gebonmarcheerd tot hij failliet gegaan is. Het moet in ’t jaar '60 of '61 geweest zijn. We waren tussenbij met drie voyageurs. We kregen allemaal onze bon. Hubert zat ’s vrijdags vanachter bij ons thuis nog te regeleren wat we ’s maandags gingen doen van reclame voor de koffie. Diezelfde maandagmorgen komt de facteur en ik had mijn bon. Dat was wel het toppunt. Het heeft in proces gelegen. Hij heeft dat verloren en moeten betalen. De firma is dan overgepakt door wie Maeskes Roem nu nog altijd doet. Het is niet meer van de familie. De naam is er nog, maar de familie niet.

Daarna heb ik twee, drie jaar gewerkt bij Tuurken Hoebeeck, weer in de koffie, Koffiebranderij De Klok, in Aalst aan het Heilig Hart. Daar was ik ook eerst vrije vertegenwoordiger. Ik kreeg vijf frank de kilo. Dat was uitsluitend met primes die je kon krijgen met de bons die aan de pakken koffie van een halve kilo hingen. Zoveel bons moest je hebben voor dat en zoveel bons voor ’t geen, volgens het artikel waarvoor je spaarde. Tuurken had een ongelooflijk groot magazijn, vol met primes. Dat was formidabel.

Na één jaar als vrije vertegenwoordiger heeft hij mij ook ingeschreven. Ik ben daar gekomen in de plaats van Willy Bellon, een voetballist van Eendracht Aalst, een back, die gestopt was met voyageren. Dan kon ik ook met Tuurken zijn Volkswagen camionette rijden. Ik had nog nooit met een camionette gereden en vol met koffie en primes ik moest er ineens mee naar Belsele-Waas, bij een grossist in koekskes, biscuiterie. Hij verkocht ook koffie voor Tuurken. Die mannen werkten allemaal samen.

We hebben hier thuis honderden kilo’s koffie verkocht. We hebben er onze boterham mee verdiend, echt waar. Ik kwam met die camionette naar huis. Ik bracht primes mee zoveel als ik wou: poppen, kindervoituurkes, speelgoed. Dat werd ongelooflijk gekocht. Met Sint-Maarten konden we bijna niet meer in ons bed, gelijk ons slaapkamer vol stond met cadeaukes die we moesten wegsteken voor de kinderen.

We hadden ook het geluk dat ik al die primes die ik meekreeg, kon tentoonstellen. We hadden een grote etalage, eigenlijk een gesloten kast. Die stond in die periode gelijk vol met speelgoed, glazen serviezen, koffieserviezen, zelfs series kommen. De mensen hadden daar goeste op. We gaven dat maar mee. We hadden een boek waar we inschreven hoeveel bons de klanten moesten afkorten. Elke keer ze achter koffie kwamen, werd er een bon afgetrokken. We hebben nooit met moeilijkheden gezeten. Elk heeft zijn bons altijd afbetaald.

Ik had dan dubbele winst op die koffie. Ik had mijn winst als voyageur en ik had mijn winst als winkelier. Ik heb ook veel losse, goedkope koffie verkocht. De prijzen kan ik niet meer zeggen maar dat was echt spotgoedkope koffie waar we dan reclame mee maakten. Die koffie werd uitgewogen. Dat was dan zonder bons.

Ik heb bij De Klok gewerkt tot de primes verboden werden. Dan was het volledig gedaan. Want zijn grootste verkoop haalde Tuurken door die primes.

In '63 ben ik bij Willy Wellens gegaan. Daar heb ik gevoyageerd tot in '68. Dat was algemene voeding. Ik heb er goed gewerkt. Dat mag ik zeggen. En het was werken, want ik deed dan nog altijd thuisbestellingen. De mensen waren erop geslepen. Zij brachten hun briefke binnen. Ik kwam ’s noens meestal naar huis eten. Het viel wel voor dat ik onder de baan bleef, als ik naar Denderhoutem of die kanten moest. Mama moest uit de winkel komen en zorgen dat ze eten had tegen ’s noens en ze was daar altijd mee klaar. ’t Geen er veel niet zouden doen. Ik maakte binst bestellingen gereed die ik dan ’s avonds om zes uur, halfzeven, als ik een boterhammeken gegeten had, nog naar huis moest voeren. Dat was dag en nacht werken.
Ik liet mijn kleermakerij omdat het te veel was en toch zocht ik altijd langsom meer, gelijk ik nu nog altijd doe.


Home

Leeswijzer

Inhoudstafel

< Vorige

Volgende >


Auteur: Bert Deruyck - Karel Van der Slotenstraat 22 - 9308 Hofstade-Aalst - info@bertderuyck.be
Alle foto's, documenten en afbeeldingen: © Maurits Van Neck.
Laatste aanpassing: 18-06-2006.