Verhalen gegrepen uit het leven van Maurits van Cesarine uit den Delhaize, kleermaker,
voyageur in koffie, kruidenier, duivenmelker en familiekundige te Hofstade.


Home

Leeswijzer

Inhoudstafel

< Vorige

Volgende >


Die wapens hingen zo maar bloot

We waren met zijn drieën: Herman Daelman, mijn kozijn, Marcelleken D’Haese, zijn kameraad in die tijd, en ik. Marcelleken was een Aalstenaar, de zoon van een bloemist. Hij woonde “op den Blok”, op de grens van Aalst en Hofstade. Marcelleken, de jongste zoon, en Staafken, zijn oudere broer, leven nog. Met Staafken heb ik onlangs gesproken. Hij woont nog altijd “op de Blok”.
Frans, hun oudste broer is nog eens gepakt geweest en weggevoerd. Alle drie die broers zijn als jonge kadee tijdens de oorlog bij de witte brigade geweest.

Bij Marcelleken thuis hadden ze veel wapens: bajonetten, revolvers, geweren. Die zaten in hun magazijn waar bakken stonden voor hun bloemen. Houten bakskes, met stapels tot tegen het plafond. In de onderste bakskes zaten die wapens. Op een zekere avond zegt zijn vader tegen zijn moeder: “Ik ga die wapens begraven in den hof.”

Marcelleken had dat gehoord. Hij is ’s nachts opgestaan, wakker geworden of wakker gebleven, om te zien waar zijn vader ze begroef. Hij heeft de wapens dezelfde nacht weer opgegraven en met de kruiwagen naar café “De Keizer” gevoerd. Soeweken en zijn zuster Cesarine hielden dat café. Ze waren een nonkel en een tante van Herman Daelman, Van der Haegens, gelijk Herman zijn grootmoeder langs vaderskant.

Café "De Keizer" is het gebouw links.
Foto niet gedateerd. © Verzameling Mimi De Looze.

Boven de bakoven van “De Keizer” was een plaats volledig leeg. Vandaar kon je op een zolder die ook leeg was. We mochten er van Soeweken ons lokaal maken. Hij wist niet waarvoor dat moest dienen.

Op die zolder lagen alleen rieten matten. Die kwamen van een steenoven die er ooit geweest was. We mochten ze gebruiken om ons lokaal mee in te richten. We hingen die wapens op die matten, zo maar bloot, allemaal schoon gearangeerd. Daar een revolver, ginder een bajonette, een geweer. Iedereen kon ze zo maar pakken. Wekelijks kropen we daar twee, drie keer naar boven. Niemand wist dat. Staafken D’Haese wist er wel van, maar kwam er niet tussen. We hebben eigenlijk een beetje chance gehad. Het is nooit uitgekomen. Marcelleken zijn vader heeft zijn wapens nooit gemist. Ze zaten in de grond.

Staafken is ook altijd een wreed scha man geweest. Op een dag ging hij naar Possemiers “op den Tragel” om ganzen of eenden te pikken. Hij had er een stuk of drie de nek omgewrongen en bracht ze bij Soeweken, natuurlijk zonder te zeggen vanwaar die kwamen. Cesarine moest ze gereed maken. Dat was soep tijdens de oorlog! Wij zaten daar eenden te eten!


Home

Leeswijzer

Inhoudstafel

< Vorige

Volgende >


Auteur: Bert Deruyck - Karel Van der Slotenstraat 22 - 9308 Hofstade-Aalst - info@bertderuyck.be
Alle foto's, documenten en afbeeldingen: © Maurits Van Neck.
Laatste aanpassing: 18-06-2006.